Nederlanders blijven kalm tijdens de pandemie maar zullen weerstand bieden tegen mondkapjes

  • 17-6-2021
  • Nieuws

Nederlanders voelen zich vergeleken met 15 andere Europese landen het minst angstig tijdens de huidige pandemie. Nederlanders hebben ook de minste kans om zich op het randje van een burn-out te voelen, zo blijkt uit de resultaten van het STADA Health Report 2021 - een uniek onderzoek over een breed scala van gezondheidskwesties, afgenomen onder 30.000 Europeanen in 15 landen. Als de huidige pandemie eenmaal voorbij is, zijn inwoners van Nederland het minst bereid om mondkapjes te blijven dragen op drukke plaatsen, zoals het openbaar vervoer.

Volgens het onderzoek, dat werd uitgevoerd voor het moederconcern van Centrafarm genaamd STADA, zegt slechts 14% van de 2.003 ondervraagde Nederlandse volwassenen dat zij zich door de huidige pandemie en de daaruit voortvloeiende lockdowns angstiger zijn gaan voelen dan voorheen. Dit was het laagste percentage van alle 15 deelnemende Europese landen, en minder dan de helft van het gemiddelde van 29% in het hele onderzoek.

Ruim twee op de vijf Nederlanders (44%) heeft geen impact van de pandemie op het algemeen en geestelijk welzijn ervaren, het hoogste nationale percentage tegenover een onderzoeksgemiddelde van 32%. Desalniettemin zegt meer dan een vijfde (22%) van de Nederlanders stress te hebben ervaren die tot innerlijke rusteloosheid heeft geleid, dit is iets onder het peilingsgemiddelde van 25%. Bijna één op de vijf (18%) geeft aan moeite te hebben om voldoende te bewegen. Verder heeft 11% van de Nederlanders slaapproblemen gehad, wederom onder het peilingsgemiddelde van 15%; daarnaast heeft één op de tien geen effecten gevoeld, maar slikt wel voor de zekerheid vitaminen en supplementen.

Terwijl slechts één op de acht (12%) van de Nederlandse respondenten zei dat ze op het punt stonden een burn-out te krijgen, minder dan in alle andere landen die onderdeel uitmaken van het STADA Health Report 2021, zei ongeveer één op de zes (17%) in Nederland dat ze al een burn-out hebben gehad. Dit was meer dan het gemiddelde van 15% van alle 15 landen.

Minder dan één op vijf vreest voor toekomstige welvaart

Gevraagd naar wat hen tijdens de pandemie de meeste zorgen heeft gebaard, gaf minder dan één op de vijf Nederlanders (19%) aan te vrezen voor hun toekomst en bestaan, zoals het verlies van hun baan of het zien verminderen van hun werkuren; dit percentage was lager dan in alle andere landen van het onderzoek.

Evenzo werd door slechts 16% van de Nederlanders buitensporige eisen bij het combineren van werk en privéleven genoemd, lager dan het onderzoeksgemiddelde van 19% (meer dan één antwoord werd geaccepteerd). Daarentegen noemde meer dan een kwart (27%) een gebrek aan vakantiedagen als factor die zorgen baarde, iets meer dan het onderzoeksgemiddelde van 24%. En meer dan de helft van de Nederlanders (56%) noemde het missen van afspreken met familie en vrienden, hoger dan de score van 52% in heel Europa.

In dit verband noemde ook iets meer dan een derde van de Nederlandse respondenten (35%) angst voor Covid-19, iets onder het peilingsgemiddelde van 42%.

De angst voor de gevolgen van een nieuwe pandemie voor de gezondheidszorg in Nederland was relatief klein. Slechts 13% van het Nederlandse publiek denkt dat het gezondheidsstelsel van hun land bij een nieuwe pandemie zou falen, iets onder het peilingsgemiddelde van 15%. Een vijfde (20%) gelooft niet dat je je kunt voorbereiden op een pandemie, wat overeenkomt met het peilingsgemiddelde. Bijna drie op de vijf Nederlanders (58%) denkt dat het gezondheidsstelsel van hun land in de toekomst beter voorbereid zou zijn op een soortgelijke pandemie. Dit is ongeveer gelijk onder de 15 landen, waarvoor het gemiddelde 59% bedraagt.

Op de vraag hoe bepaalde groepen hebben bijgedragen tot de bestrijding van de coronapandemie, prees bijna vier vijfde van de Nederlanders (79%) de artsen, verpleegsters en ziekenhuispersoneel; dit was ongeveer het gemiddelde (81%) van de 15 onderzochte landen. De waardering voor het apotheekpersoneel was relatief laag met 43% tegenover een gemiddelde van 49% in alle 15 landen.

Op een schaal van 1 tot 5 gaf de helft van de Nederlanders (50%) een "top 2-score" aan de farmaceutische producenten, één van de hoogste niveaus van waardering voor de bijdrage van de farmaceutische industrie tijdens de pandemie. Politici en beleidsmakers kregen ook relatief veel lof in Nederland, met 37% van de mensen die hen een top 2-score gaf, hoger dan in enig ander land in het onderzoek.

Het Nederlandse publiek was ook buitengewoon tevreden over zichzelf: bijna de helft (47%) gaf een top-2-waardering aan de bijdrage van de bevolking aan de bestrijding van de pandemie, hoger dan in enig ander land. De daaropvolgende hoogste scores voor nationale bevolkingen werden gegeven in België en het VK (beide 43%).

Het belang van artsen en ziekenhuispersoneel wordt duidelijk onderkend

"Het verheugt mij om te zien dat het Nederlandse publiek de cruciale rol erkent die artsen, verpleegkundigen en andere ziekenhuismedewerkers hebben gespeeld in de bestrijding van de pandemie", aldus Centrafarm’s General Manager Jurgen Reijn, die benadrukt dat ook apothekers, hun medewerkers en drogisterij personeel een onschatbare bijdrage hebben geleverd. "Door haar brede portfolio van toegankelijke generieke geneesmiddelen, specialités met toegevoegde waarde en vertrouwde producten en merken in de consumentengezondheidszorg, zet Centrafarm zich volledig in om samen met haar partners zowel de toegang van patiënten tot hoogwaardige behandelingen als de duurzaamheid van het Nederlandse zorgstelsel te handhaven."

Vanuit een pan-Europees perspectief zijn de mensen in Nederland redelijk tevreden over hun nationale gezondheidszorgsysteem. Bijna vier van de vijf Nederlanders (79%) zegt zeer of zeer tevreden te zijn, waarmee Nederland de 9e plaats inneemt van de 15 landen die zijn onderzocht voor het STADA Health Report 2021.

Wat betreft het benutten van dat zorgstelsel, lijkt de pandemie een beperkt effect te hebben gehad op het gedrag van de Nederlandse bevolking met betrekking tot doktersbezoeken. Voor bijna driekwart (73%) in Nederland is er geen verandering opgetreden. Minder dan één op de tien (9%) Nederlanders geeft aan in de afgelopen maanden preventieve medische controles te hebben afgezegd of uitgesteld vanwege contactbeperkingen of angst voor besmetting. Dit is slechts de helft van het onderzoeksgemiddelde van 18%, en het laagste nationale percentage in het onderzoek.

Slechts 6% in Nederland heeft verzuimd regelmatig afspraken te maken voor chronische aandoeningen, waarbij alleen het Verenigd Koninkrijk (5%) lager scoort. Nog eens 12% van de Nederlanders zei dat ze een telefonische of virtuele afspraak bij de dokter hebben gemaakt in plaats van een persoonlijke - minder dan het onderzoeksgemiddelde van 14%, wat duidt op een onbenut potentieel voor telegeneeskunde.

De bereidheid in Nederland om gebruik te maken van telegeneeskunde in de vorm van behandeling door een arts via een webcam of internet ligt iets onder het Europese gemiddelde.

Iets meer dan de helft van de Nederlanders (54%) zou zich kunnen voorstellen dat men zich voor een lichte ziekte of secundaire aandoening via de webcam of het internet door een arts laat behandelen; daarmee bevindt het land zich in de middenmoot wat betreft de acceptatie van deze vorm van telegeneeskunde. Het Europese gemiddelde omtrent de bereidheid om via webcams te consulteren, ligt op 57%. Maar bijna drie op de tien Nederlanders (28%) zou webcamconsulten afwijzen omdat persoonlijke interactie met hun arts voor hen erg belangrijk is - meer dan het onderzoeksgemiddelde van 24%. Daarnaast vindt 17% dat virtueel praten met een arts vreemd aanvoelt.

Beperkte belangstelling om gezonder te worden

Het lijkt er echter niet op dat het de mensen in Nederland er veel aan gelegen is om hun gezondheid te verbeteren. Voor nauwelijks een derde van de Nederlanders (37%) wordt een gezonde leefstijl belangrijker - dit is de laagste nationale score, ver onder het algemene onderzoeksgemiddelde van 48%.

Bovendien heeft minder dan een derde van de Nederlandse respondenten (32%) het afgelopen jaar meer verse en kwalitatief hoogwaardige levensmiddelen gekocht. Dit ligt ver onder het onderzoeksgemiddelde - alleen de Belgen (30%) hadden minder belangstelling voor vers voedsel.

In lijn met bovenstaande, gaf twee vijfde (39%) van de Nederlanders aan het afgelopen jaar niet extra in hun gezondheid te hebben geïnvesteerd, ruim boven het peilingsgemiddelde van 30%, de tweede plek waarbij alleen de Belgen hoger scoorden wat betreft het niet extra investeren in hun gezondheid.

Vooruitkijkend naar een tijd waarin de pandemie voorbij is, lijken de Nederlanders vooral te willen terugkeren naar het leven zoals het was vóór de pandemie.

Slechts 14% van de Nederlanders is van plan om na de pandemie mondkapjes te blijven dragen op drukke plaatsen, zoals in het openbaar vervoer - daarmee zijn inwoners van Nederland van alle 15 deelnemende landen het minst bereid om hun gezicht bedekt te houden. Iets meer dan een kwart van de Nederlanders (26%) is van plan om na de pandemie sociale afstand te bewaren, wat lager is dan het gemiddelde van 33% en samen met Tsjechië de laagste score is in het STADA Health Report.

Voor vragen omtrent het STADA Health Report 2021 kunt u contact opnemen met Aidan Fry, Director External Communications, press@stada.de / +49(0) 6101 603-165